De kinderen spreken het volgende gedichtje- versje

Ziet hier!
Een wit vel papier, ziet hier!
Met vele hoeken, zeker vier.
1, 2, 3, 4, vouw dubbel het papier.

Een kind staat op een been op een vel wit papier.

Op de woorden: • ‘ziet hier!’, wijst het kind naar het vel papier. • ‘1, 2, 3, 4’, wijst het kind alle vier de hoeken aan en blijft op een been staan. •

‘Vouw dubbel het papier’, vouwt het kind het vel papier dubbel.

Wanneer het hem lukt om tot het einde op een been te blijven staan, mag hij opnieuw beginnen op het dubbelgevouwen papier.

Raakt zijn voet echter de grond is een ander aan de beurt.

De vouwvorm die hieruit ontstaat biedt een leuke gelegenheid om de breuken aan te oefenen. Dat kleinste vormpje .Welk deel vormt het van het geheel? 1 64
Welk deel is het als de krant al dubbelgevouwen was. 1 32 Enzovoort