koplogo

                                   Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Geld Geld klas 3
                                  Begeleidingsdienst voor vrijescholen                                      P. van Meurs

 


Geld klas 3

   meten
   verhoudingen
   verbanden

symmetrieoefeningen
symmetrie vormen

literatuur
Literatuur

rib
Maat en vorm    

rib
Meetkunde 

rib
Klok en tijd

rib
Geld


1.Vanuit het concrete handelen leren de kinderen omgaan met geld.

Het feit dat ze al lang omgaan met het gegeven van betalen maakt dat de ingang tot geld gemakkelijk en vlot kan verlopen. Kinderen betalen elkaar al in de kleuterklas met blokjes. In de onderbouw vindt er een levendige handel plaats in knikkers die allen een waarde hebben.

We kunnen in de derde klas ( wellicht in de tweede klas, daarover moet schoolbreed gesproken worden) het geld/decimale stelsel invoeren als context. De kinderen maken geld: munten en briefjes. Het is mooi wanneer ze dat zelf doen; het handelen is er dan direct mee verbonden. Er zijn echter ook hele eurosets verkrijgbaar.

1. De kinderen richten een winkel in. Natuurlijk moet eerst alles geprijsd worden, zodat het voor de koper duidelijk zichtbaar is. De kassa moet goed gevuld zijn om terug te geven. En natuurlijk ligt er een notitieblokje klaar om een rekeningetje uit te schrijven of een kladje om even uit te rekenen wat het totale bedrag is.

Vervolgens wordt er na de openingstijd druk gewinkeld, gewogen, verpakt en gerekend. Aan het eind van de ochtend wordt natuurlijk de balans opgemaakt. Wat is de winst voor vandaag?

Een aantal dagen wordt er op deze manier gewerkt/ geleerd.

Vanuit het handelen

We kunnen de verschillende bedragen die de verpakkingen hebben laten uitleggen in munten.
• Hoe kun je het bedrag €2,55 maken: Vele mogelijkheden dienen zich dan aan. En met zo min mogelijk munten, hoe doe je dat dan? Vervolgens kunnen we naar de decimale structuur gaan. Hoeveel euro’s, hoeveel 10€cent muntjes, en hoeveel €centen.?
• Wat moet er worden afgerekend? De koper moet wel even schatten wat het totaal kost; schatten en afronden .

Overige activiteiten:

• In kolommen kunnen bedragen uitgesplitst worden.
• Bedragen onder elkaar zetten als basis voor het kolom rekenen • Uitrekenen van het bedrag wat teruggegeven moet worden.
• Vermenigvuldigen van bedragen. Een fles kost €1,20, wat kosten 2 flessen dan?
• Dwarsverbanden tussen de verschillende maatsoorten: 1 meter snoer kost €0,75. Wat kost 2 meter? 1 kilo peren kost € 0,99. Wat kost drie kilo?