koplogo

                                   Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Meten en meetkunde Afpassen afstand:
                                  Begeleidingsdienst voor vrijescholen                                      P. van Meurs

 


Afpassen afstand

   meten
   verhoudingen
   verbanden

symmetrieoefeningen
symmetrie vormen

literatuur
Literatuur

rib
Maat en vorm    

rib
Meetkunde 

rib
Klok en tijd

rib
Geld


Vanuit de beweging

Vanuit het schatten kan er dan gewerkt worden aan het afpassen.
Hoeveel stokken hebben we nodig om naar de overkant van de zaal te komen? Kinderen kunnen allerlei zaken gebruiken om de afstand mee te meten.

Een volgende stap daarin kan zijn het zoeken van de juiste maat: In eerste instantie werken we met het lichaam als referentiepunt: Hoeveel schoenen passen daar precies in.

Al gauw krijgen de kinderen in de gaten dat deze vorm van meten gebonden is aan de maat schoenen; dat geldt dus niet voor iedereen.

We gaan op zoek naar maten die voor iedereen gelden. Hoe kunnen we precies meten? Als we een schrift meten kunnen we dat dan met tekendozen of met luciferdoosjes doen?

 

Overige activiteiten In de tweede klas werken we met de getallenlijn.
Deze lijn kan een goede opstap betekenen naar het werken met de liniaal; naar het introduceren van de maateenheden meter, decimeter en centimeter.
We laten op de vloer twee punten zien en van daaruit laten we de kinderen schattend bepalen waar de verdeling in 10 te vinden is. Zie voorbeeld op deze pagina,, Van getallenlijn naar meter
Vanuit dit gegeven wordt de strook geïntroduceerd waarmee je toch heel precies kunt meten. Alle kinderen krijgen een strook die in tien delen wordt gevouwen. De strook wordt opgevouwen en de 10-tallen worden erbij geplaatst. We kunnen gaan meten. Sommige kinderen willen nauwkeurig en gaan de eenheden erbij plaatsen. Het gegeven van de liniaal is aangelegd.

Van lijn naar meter

“Beste kinderen hier is het begin en daar ligt de 100.” “Leg daar maar een zakje neer. ” Karel neemt het rode zakje en legt dat op de 100. “Waar ligt dan de 50? ” “Op de helft”, wordt er meteen door de klas geroepen. “Waar ligt dan 35? ” Het wordt al stiller in de klas want dat is wat moeilijker. “Hoe kun je dat wat beter weten? ” “Dan zoek je eerst de 50”, roept een kind. “Ja, dat is zo maar kunnen we het nog nauwkeuriger? ” “Ja dan leg je de 10, de 20 en alles neer tot honderd.... ” De kinderen komen gemakkelijk tot deze oplossing omdat we dat al vaker gedaan hebben. “In hoeveel stukjes moet ik de lijn dan verdelen? ” “In 10 stukjes” wordt er geroepen. Verwoed wordt er aan de slag gegaan. Eerst worden er 10 zakjes gepakt om de lijn in 10 stukken te verdelen. Als ze dan liggen ontdekken de kinderen dat er een zakje te veel ligt, immer de 0 en de 100 liggen al. Opnieuw wordt er ingedeeld en verdeeld. Sofie neemt even afstand en roept de anderen toe welk zakje nog wat op moet schuiven. “Kunnen we nu op de 35 gaan staan? ” Ja hoor het lukt nu gemakkelijk. “Kunnen we het helemaal precies doen. Wat moeten we dan doen? ” “Dan moet je elk stukje van 10 in 10 stukjes verdelen”, zegt Marieke. “Hoeveel stukjes heeft die lijn dan? ” “100 wordt er geroepen. ” Wie kent er een lat die precies in 100 stukjes verdeeld is. Denk maar eens na dan mag je het morgen zeggen