Route
Het bovenstaande schema kan de indruk wekken dat dit de route is om tafels te leren. Echter de route kan op allerlei manieren worden uitgebreid, verdiept en geïndividualiseerd. Daarbij valt te denken aan:
- Breng de bewegingen en ritmiek in beeld en geef de kinderen gelegenheid zich de regelmatigheid en structuur bewust te maken. De getallenlijn kan daarbij een goede hulp zijn.
- Laat ervaren dat dezelfde regelmatigheden en structuur te vinden zijn in andere (numerieke en meetkundige) situaties.
- Geef de kinderen veel gelegenheid in allerlei situaties de vermenigvuldigstructuur te verkennen. Laat schema's maken die tot modellen (rechthoek-, rooster-, sprongen-op- de-getaIlenlijn-, boomdiagram-, wegenmodel) leiden, die op hun beurt verkend kunnen worden.
- Ga met de kinderen op zoek naar de strategietjes die ze zelf (hopelijk) bedacht hebben om nog niet parate tafelproducten uit te rekenen.
- Geef kinderen gelegenheid om op de eigen aanpak te reflecteren.
- Laat kinderen de eigen kennis (weet- en procedurele kennis) bewust bijhouden, bijvoorbeeld op een 12 x 12 rooster.
- Houd diagnostische gesprekken met zwakke (tafel)rekenaars en ontwerp een leergang-op-maat.
- Het bewegen op zich vraagt al om veel vorm vandaar dat het voor de kinderen in de klas belangrijk is dat ook het gaan naar de zaal of het klaar zetten van de klas (tafels aan de kant schuiven enz) goed geregeld is zodat het bewegend rekenen vanuit de rust kan starten. Ditzelfde geldt wanneer er begonnen wordt aan een andere activiteit.
- Het is van belang dat het bewegend reken in de klas een vaste plaats krijgt zodat het voor de kinderen duidelijk is dat er bijvoorbeeld het eerste kwartier bewogen wordt. Natuurlijk kan er tijdens het hoofdonderwijs nog eens een spel of bewegingsoefening gedaan worden.
- Reserveer een bepaalde tijd voor het bewegen en zorg er voor dat deze tijd niet te lang is.
- Een te lang bewegend deel laat de aandacht verslappen en maakt de kinderen onrustig.
De bewegingsoefeningen worden vaak klassikaal uitgevoerd. Op zich werkt dit groepsvormend en de kinderen zijn elkaar tot steun. Wil het rekenvermogen bij het individu ontwaken dan moet er zorg voor gedragen worden dat elk individueel kind ook aangesproken wordt.
- Wanneer de rijen klassikaal gesproken worden is het goed om er veranderingen in aan te brengen waardoor er van de kinderen wakkerheid gevraagd wordt.
- We kunnen bewegingen aan de kinderen vragen; de kinderen zelf bewegingen laten bedenken waardoor de betrokkenheid van individu en klas vergroot wordt.
- Nadat de bewegingen klassikaal zijn uitgevoerd is het raadzaam om dezelfde bewegingen door een groepje kinderen of door een kind alleen uit te laten voeren
- Dit individuele kan ook bereikt worden door variaties aan te brengen waardoor tijdens het klassikaal werken het kind zelf wakker moet zijn. Ik denk daar b.v. aan: In stilte ( zonder de rij te laten spreken) laten lopen,
Werken met gerichte vragen (Karel jij doet de rij van 4 er tussendoor)
Een aantal kinderen laten bewegen de rest laten toezien(actief)
Zonder bewegen de rij laten spreken. (op de slag van de trommel gaan we er een
verder)
Kinderen individuele beurten geven.
Iedereen met blauwe sokken de rij van vier enz, enz.
- Tijdens het bewegen moeten kinderen die moeilijk mee kunnen gestimuleerd worden om mee te doen. Dat betekent aandacht van de leerkracht en wellicht een individuele oefening
Welke bewegingen worden voor een rekenactiviteit gekozen.
- Past de beweging wel bij de rij die je aan het oefenen ben. (Je loopt geen vierkant op de rij van 5)
- Past de beweging bij het doel van de activiteit. Wanneer je de kinderen de tafels wil laten memoriseren en je wenst dit te onderbouwen met een beweging dan kan deze soms ook verstorend werken op de inprenting. B.v. Wanneer je een beweging kiest voor X en voor = en de kinderen moeten deze beweging steeds maken wanneer ze de tafels opzeggen, dan heeft de beweging niet te maken met de inhoud van de tafel en op de inprenting werkt het niet. Het kind moet zich te sterk concentreren op de beweging.
- Kies de inhoud van de beweging (beter nog: laat de inhoud van de beweging uit de kinderen komen) zodat hij past bij de rest van het hoofdonderwijs.
- Kies niet te veel oefeningen. Neem een of twee oefeningen die goed worden uitgewerkt. Daarnaast kunnen er dan rekenspelen , schatoefeningen of concentratieoefeningen gedaan worden.
- Bouw een oefening uit. Start eenvoudig en maak de oefening door de periode heen moeilijker.
- Bewegend rekenen bestaat uit twee woorden: bewegen en rekenen. Beide zaken vragen om exactheid. Wil je dat het bewegen een duidelijk effect heeft op het ontwaken van het rekenvermogen dan moeten ook deze bewegingen exact zijn.